Sursum Corda

Geplaatst door

Mijn vader was het geweest dus als zijn oudste zoon was het vanzelfsprekend dat ik het ook werd: misdienaar in de kerk van de Sint Odulphusparochie in Wijk aan Zee. Ik ging in de leer bij de nonnen van de kleuterschool en die oefenden met mij de latijnse gebeden vanaf een geplastificeerde kaart: Credo in unum Deum. Patrem omnipotentem, factorem caeli et terrae, visibilium omnium et invisibilium. Na zes weken was ik er klaar voor. In het parochieblad “Sursum Corda” dat als een krant elke week werd thuisbezorgd, kon je de beurtdiensten vinden en las je wanneer je in de sacristie werd verwacht. Ik was daar al eens geweest om de toog en superplie te passen.

De eerste keer diende ik op witte donderdag, samen met Hans Schapers, een ouwe rot die me de weg wees. Voor de mis de kaarsen aansteken en de ampullen vullen, bij aanvang en na afloop de misbel luiden en tijdens de mis alle handelingen op het juiste moment en in de juiste volgorde. De trappen van het priesterkoor bestijgen zonder te struikelen over je toog,  met de priester in de pas lopen tijdens de processie en nooit de kerk inkijken, ook niet naar je vader en moeder. Wij zijn de artiesten en die negeren het publiek volgens Hans.

Onder de misdienaars was een strakke hiërarchie naar leeftijd en diensttijd. De taken werden volgens rangorde verdeeld en als jongste liep je met het schuitje met wierook maar verder viel er weinig voor je te doen. Je kon de boel goed van de anderen afkijken en als je opschoof in rang was je met de taken en handelingen bekend: het bellen bij de consecratie, het aanreiken van de ampullen, het omdragen van de missaal, wanneer te knielen en wanneer te staan. Na een jaar vervulde ik alle taken zelfstandig.

De vroege diensten waren geen pretje. Als je weekdienst had dan moest je elke morgen van maandag tot vrijdag om kwart voor zeven op de pastorie zijn, een klein half uur fietsen van mijn huis. Tussen het eind van de mis om kwart voor acht en het begin van de school om half negen moest je de tijd maar een beetje zoet brengen op het kerkhof dat tussen de kerk en het schoolgebouw in lag. Maar het misdienaarschap had ook zijn voordelen.  Als er een trouwtje of een rouwtje was, zoals Hans Schapers het noemde, kreeg je een paar uur vrij van school. Bij een bruiloft kreeg je na afloop bruidssuikers en na een begrafenis chocola en kon je als extra beloning vanaf het kerkhof onder de grafrede je klasgenoten zien zwoegen op de staartdelingen.

In die tijd had men nog geen gebrek aan priesters dus werden de missen gelezen door een pastoor, een kapelaan, een aalmoezenier of een pater. De laatste was afkomstig uit een klooster en vervulde tijdelijk parochiediensten. Na een half jaar werd die weer vervangen door een andere pater wiens beurt het was om wereldlijke diensten te vervullen. Van alle priesters kende je hun ritme en eigenaardigheden tijdens de mis maar bij een nieuwe pater was het altijd even wennen.

In het voorjaar van 1963 kregen we een nieuwe pater die waarschijnlijk naar Wijk aan Zee was gezonden omdat hij de naam Pater Odulphus droeg. Hij kwam uit het zuiden van Limburg en was niet gek op de profane dienst en al helemaal niet zo ver van huis. Hij was niet erg spraakzaam en meestal in een slecht humeur. Daarbij vond hij ons in het westen niet vroom genoeg en smeerde hij een eenvoudige ochtendmis uit tot een dienst van een vol uur. Hij was nors tegen de koster en de misdienaars en maakte geïrriteerde hoofdgebaartjes als we niet de gehele ampul met miswijn in de kelk schonken om zeven uur in de morgen.

Ik had de vroege weekdienst samen met Kees Schellevis maar Kees was op vrijdag ziek, zodat ik op die dag bij de pater de mis alleen moest dienen. Ik had de hele week al goed op zitten letten hoe hij het wilde hebben maar ik kon van zijn timing nog niet veel hoogte krijgen. Tijdens de dienst van het woord moest de missaal op enig moment van de rechterzijde van de pater achter zijn rug langs worden overgedragen naar de linkerzijde. Daarvoor moest een goed moment worden gekozen omdat de ruimte op het priesterkoor beperkt was. Bij de bekende priesters had ik daarvoor een vast moment. Tijdens hun gebed deden ze halverwege een stap achteruit, vouwden de armen uiteen en keken omhoog naar het kruis. Na een paar seconden stapten ze terug naar het altaar en dat was het moment om de missaal te verplaatsen.

Tijdens het eeuwigdurende gebed van de vrome pater vroeg ik mij al af of het moment nog zou komen waarop hij achteruit zou stappen maar opeens kwam hij in beweging en maakte het vertrouwde gebaar. Daarna nam ik de lezenaar met daarop de missaal uit 1790 en stak achter de pater langs naar zijn linkerzijde. Op dat moment deed hij opnieuw een stap achteruit en stootte mij met missaal en al van de trappen van het priesterkoor. Ik belandde languit  onderaan het altaar en het heilige boek was van de lezenaar gegleden en lag met de rug omhoog halverwege de treden.

Er ging een schok van ontzetting door de gelovigen. De pater draaide zich om, overzag het tafereel en kwam in actie. Hij deed twee stappen het altaar af, pakte het boek, legde het met een wild gebaar weer op de lezenaar en zette het met een zwaai links van zich op het altaar. Toen ging hij door met zijn gebed. Ik krabbelde overeind en had behalve een pijnlijke knie en een rood hoofd een rotgevoel. Het ergerde me dat mijn timing verkeerd was geweest en dat noch de pater, noch iemand van de kerkgangers belangstelling voor mijn lot had getoond.

Na afloop van de mis sprak de pater met geen woord over het voorval. Ook de pastoor of de kapelaan sprak er niet over, ook niet met mijn ouders en zelfs de aalmoezenier die godsdienst kwam geven op school deed of het niet gebeurd was. De jongens en meisjes in de klas wel, nog diezelfde morgen op school. De reacties varieerden. Sommigen vonden het een schande dat ik mijn taak zo had verzaakt, maar anderen vonden mijn tuimeling een prachtige verstoring van de kerkelijke orde, ook al was die niet zo bedoeld.

Nog drie maanden raadpleegde ik wekelijks de Sursum Corda om te zien wanneer ik weer was ingeroosterd maar mijn naam kwam er niet meer in voor. Toen daagde het mij langzaam dat de parochie langs deze discrete weg verder had afgezien gebruik te maken van mijn diensten als misdienaar. Et nunc et seper, et in saecula saeculorum,  Amen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *